Solidariteit met gevangenen
De zondag zal geheel gewijd worden aan
gevangenisstrijd. Geert Waegemans geeft een inleiding over zijn persoonlijke
ervaring. Daarna volgt een workshop over de strijd van gevangenen tegen het
Spaanse isolatieregime dat FIES heet. De middag wordt afgesloten met een
workshop over de cam[agne tegen de uitlevering van Maarten Blok aan Zweden.
Geert werd in januari 2001 officieel in beschuldiging gesteld en aangehouden
i.v.m. een Animal Liberation Front-dossier (ALF) dat 6 feiten inhield: 5
brandaanslagen en 1 nertsenbevrijding. In maart 2001 werd hij veroordeeld tot 4
jaar effectief voor de poging tot brandstichting van de auto van een
onderzoeksrechter. Een straf die in beroep verminderd werd tot 2 jaar effectief
en 2 jaar voorwaardelijk. 3 maanden later, in juni, moest hij nogmaals
correctioneel voorkomen voor het bekladden van het Koning Boudewijnmonument. Een
feit dat hij al bekend had in februari nadat net als met het ALF-dossier weer
iemand gepraat had. Hiervoor kreeg hij 8 maand voorwaardelijk. Tenslotte is hij
doorverwezen naar de correctionele rechtbank i.v.m. het ALF-dossier. Sinds 24
april 2003 is Geert Waegemans vrij onder voorwaarden.
Geert zal vanuit zijn eigen ervaring vertellen over vastzitten. Wat is volgens
hem de zin van solidariteit en hoe heeft hij die ervaren? Solidariteit kan dan
ruim gezien worden, zowel binnenlands als buitenlands en van buiten en binnen de
gevangenis. Ook zal hij ingaan op hoe hij is gegroeid in zijn ideeën over
gevangenisstrijd en het gevangenissysteem. Daarna is er ruimte voor discussie.
De tweede workshop staat in het teken van de strijd die in Spanje tegen de FIES
gevoerd wordt. De FIES is een gevangenissysteem dat voortkomt uit een lange
traditie van harde repressie tegen sociale en politieke gevangenen. De
gevangenen voeren al vele jaren met wisselend succes een verbeten strijd. Eind
jaren negentig kende deze strijd een grote opleving. Ditmaal bleef ook de
solidariteit van buiten niet uit. Overal in Spanje zijn groepen, waaronder het
Anarchist Black Cross, actief om de strijd te ondersteunen door demonstraties,
bezoeken aan gevangenen, helpen bij de coördinatie van acties van de gevangenen
en verspreiding van informatie afkomstig uit de gevangenissen. In Italië en
Frankrijk is de internationale steun inmiddels redelijk op gang gekomen. In
andere Europese landen wil het nog niet echt vlotten. Het ABC Gent is al langere
tijd bezig om ook hier in noordwest Europa de aandacht te vestigen op de strijd
in Spanje. Samen met hen organiseren wij daarom deze workshop.
Er zal een korte historische schets gegeven worden van de strijd van de
gevangenen en een update van de actuele situatie worden gegeven. Vervolgens
wordt ingegaan op de discussies over repressie, verzet en solidariteit die in
Spanje en daarbuiten hebben plaatsgegrepen. Aan de hand van het verhaal van twee
gevangenen zal getracht worden de realiteit van hun strijd dichterbij te
brengen, zodat ook de solidariteit hier met hen daar realiteit kan worden. Alle
aanwezigen staat het vrij na afloop vragen te stellen. In de discussie zullen de
afwegingen, die gemaakt worden bij de steun aan gevangenen centraal staan. Wat
is solidariteit? Wie steun je en waarom? Wat als gevangenen schuldig zijn? Wat
als de gevangenen geen anarchisten zijn? We willen ook kijken of er vanuit
Nederland concreet iets gedaan kan worden om steun te geven. De hieronder
afgedrukte tekst ‘FIES en lucha’ is een voorbereidende tekst voor deze
workshop.
Tijdens de derde workshop zal de steungroep voor Maarten Blok tekst en uitleg
geven over hun campagne. Maarten dreigt uitgeleverd te worden aan Zweden. Na het
bewandelen van de juridische weg, ligt sinds een ruim half jaar de beslissing in
handen van minister Donner. Dat deze kwestie zo lang voortsleept, komt volgens
hem door de Zweedse rechter: "Als de Zweedse rechter mij vraagt om Maarten
uit te leveren, dan lever ik hem uit." Hij zegt niets te weten over de
gemanipuleerde processen die plaatsgevonden hebben rondom de Eurotop in
Göteborg. Toch ligt het in Donners handen om werkelijk te beslissen of hij
Maarten uitlevert. Al vanaf het begin van de campagne eist de steungroep, dat
Maartens proces in Nederland zal plaatsvinden.
Al geruime tijd wordt er actie gevoerd om Donners beslissing zo te beïnvloeden,
dat hij beslist het proces in Nederland te laten plaatsvinden. Concreet lijkt
dit doel nog niet dichterbij en daarmee rijst de vraag of de acties wel zo
succesvol zijn. Daarom wil de steungroep tijdens de Pinksterlanddagen naast een
informatieve workshop, en ieder de gelegenheid geven om haar/zijn mening te
uiten over de campagne. Hoe wordt tegen de campagne aangekeken en wat vindt men
ervan? Zijn er punten van kritiek? En hebben mensen goede ideeën voor acties?
Voor mensen die in het geheel niet bekend zijn met de campagne, volgt ook voor
deze workshop een korte inleiding in Maartens zaak.
Anarchistische Groep Amsterdam
FIES EN LUCHA
Korte historie van de
gevangenisstrijd in Spanje
Eind
jaren ’60, begin jaren ’70 zagen we een heropleving van de sociale en
revolutionaire strijd in heel Europa, ook in Spanje. Stakingen,
fabrieksbezettingen en de vorming van onafhankelijke arbeidersraden ("asembleas")
gingen hand in hand met een hernieuwde gewapende strijd, zoals die van de MIL en
de Autonome Groepen. De overgang van de fascistische dictatuur naar een
"democratische rechtsstaat" midden jaren ’70 maakte althans op dit
punt weinig verschil uit: de repressie was keihard, en de gevangenissen zaten
overvol. De strijd om de bevrijding van de politieke gevangenen sloeg algauw om
in een strijd om de bevrijding van alle gevangenen en de vernietiging van het
gevangenissysteem.
In januari 1977, met het "Manifest van de gevangenen van gemeen recht
van Carabanchel", mengen de gewone gevangenen zich in de strijd. Een
rebellie in de gevangenissen over heel het land breekt uit, met 35 muiterijen en
een veelheid van protestacties. De gevangenen organiseren de strijd in algemene
vergaderingen in de gevangenissen en in februari 1977 ziet de COPEL
(Coördinatie van Strijdende Gevangenen) het licht. Nadat een honderdtal
jongeren wordt afgeslagen in een verbeteringsgesticht en drie gedetineerden
worden neergestoken, breekt een bloedige opstand uit; 26 gevangenen snijden
zichzelf de buik open als de politie binnenstormt, anderen slikken verschillende
objecten in, één van de gevangenen die naar het hospitaal wordt vervoerd
slaagt erin te ontsnappen. In de gangen van de gevangenis schrijft een gewonde
gevangene het woord COPEL op de muren... De dag daarop worden 98 gedetineerden
overgeplaatst naar verschillende gevangenissen en 40 zelfverminkers verdwijnen
in de strafcel. Vanaf dan en tot 1979 volgen de opstanden, hongerstakingen,
werkstakingen, etc. elkaar zonder ophouden op over heel het land. De eisen van
de COPEL omvatten een verbetering van de gevangenisomstandigheden, amnestie voor
alle "sociale gevangenen", en breken met de van het francoïsme
overgeërfde structuren.
Het antwoord van de staat was, zoals steeds, dubbel: enerzijds onderhandelingen,
anderzijds brutale repressie. Zo werd de COPEL geïnfiltreerd en de actiefste
leden ervan uitgeschakeld. Velen van hen werden opgesloten in de nieuw gebouwde
speciale gevangenis van Herrera de la Mancha. Herrera de la Mancha is de
eerste van een reeks gevangenissen speciaal geconstrueerd om de gevangenen te
observeren, te verdelen en te isoleren, waar lichamelijke en psychische terreur
systematisch wordt toegepast, en waar we reeds de kenmerken terugvinden van een
gevangenis in de gevangenis, van wat later F.I.E.S. zullen worden. In deze
gevangenissen worden, in de woorden van de toenmalige Algemene Directeur van de
gevangenissen Carlos Garcia Valdès, de "onaangepasten" opgesloten, of
de als meest gevaarlijk beschouwde gedetineerden. Het beheer van deze
gevangenissen werd ook verzekerd door de Guardia Civil, niet door de gewone
bewakers. Aangekomen in Herrera de la Mancha wordt de gevangene in observatie
1ste graad (volledig isolement) geplaatst. Als hij na een periode van 3 maanden
geen inbreuken heeft gepleegd, gaat hij over naar 2de graad, waar de verschillen
in behandeling minimaal zijn (een beetje langer "luchten", met enkele
andere gevangenen). Als de gevangene alle graden heeft doorlopen zonder
inbreuken, wordt hij overgeplaatst naar een andere gevangenis.
Ondanks de zeer repressieve omstandigheden breken ook in deze speciale
gevangenissen opstanden uit. Zo ondermeer in Meco (Madrid), in het begin van de
jaren ’80, waar de gevangenen de APRE (Asociacion de Presos en Regimen
Especial, Vereniging van Gevangenen in Speciaal Regime) oprichten. De strijd is
meedogenloos, de gevangenen weigeren elke dialoog, en een radicale minderheid
wil slechts één ding: de bewakers en politiemensen doden, de wapens grijpen en
vechten tot de dood. De repressie die volgt, en het feit dat in de jaren ’80
het revolutionaire elan op straat was weggeëbd, maakt dat er het gehele
decennium bijna geen gevangenisstrijd meer plaatsvindt.
Begin jaren ’90 zien we een heropflakkering van de collectieve
gevangenisstrijd. Op 27 juni 1989 breekt er een muiterij uit in Puerto de Santa
Maria; de opstandelingen worden overgeplaatst naar Herrera de la Mancha en in
isolatie geplaatst. In hetzelfde jaar beginnen ook de politieke gevangenen van
de GRAPO een hongerstaking die 435 dagen zal duren en velen in beroering brengt.
Op 14 februari 1990 gijzelen de gevangenen de bewakers in Alcalo-Meco. Zij eisen
de vrijlating van Juan Redondo Fernandez en van de gevangenen van Herrera de la
Mancha. In maart volgen opstanden in Daroca, Nanclares de la Oca, Caceres II,
Alcala-Meco en Fontcalent. In oktober van dat jaar wordt dan de APRE(r) (APRE
reconstituida) opgericht. Op 18 maart 1991 krijgen we opnieuw een revolte in
Herrera de la Mancha, ter ondersteuning van APRE(r), gevolgd door een andere op
11 juli 1991.
Als antwoord op deze revoltes installeert de Staat de F.I.E.S. De meest actieve
leden van de APRE worden opgesloten onder het F.I.E.S. regime; en velen die
vandaag de dag opnieuw de strijd aangaan zitten al 10, 15 of zelfs 20 jaar in de
donkerste krochten van het Spaanse gevangenissysteem.
F.I.E.S.
De F.I.E.S. werd ingevoerd via een simpele circulaire onder de toenmalige
Algemene Directeur van de gevangenissen Antonio Asuncion, momenteel leider van
de Socialistische Partij van Alicante. Hoewel het Grondwettelijk Hof in 1994 het
F.I.E.S. regime tijdelijk opheft, na een klacht van twee gevangenen, blijft het
tot op de dag van vandaag bestaan. Het nieuw penitentiaire reglement voorziet,
onder artikel 93, een regime dat bestaat uit
ISOLATIE: luchten in een individuele kooi gedurende max. 3 uur met max. één andere persoon.
ONBEPERKT IN DE TIJD: normaal wordt het statuut iedere 3 maand herzien, maar in realiteit wordt het steeds verlengd zodat de isolatie jaren, zelfs decennia kan duren…
LEVENSOMSTANDIGHEDEN: volledig overgeleverd aan de grillen van het penitentiair centrum. Men kan censuur invoeren en de briefwisseling limiteren, bezoek weigeren, enkel luchten in een kooi, volledige fouilles met arbitrair gebruik van X-stralen, continue observatie, fysische en psychologische foltering, …
FIES en Lucha
Strijd tegen de F.I.E.S. is er steeds geweest, door individuen of kleine
groepen, vanaf de eerste dag dat het regime werd ingevoerd, met zowel legale als
illegale middelen (directe acties), maar pas recent hebben een aantal F.I.E.S.
gedetineerden de noodzaak van een coördinatie ingezien, en via brieven aan
andere gevangenen en steungroepen zijn zij begonnen de strijd te organiseren.
Wat ook heeft bijgedragen tot een grotere bewustwording en strijdvaardigheid en
zeker dient vermeld te worden, is de publicatie in 1996 van het boek van Xosé
Tarrio, "Huy hombre huy. Diario de un preso FIES" en, eveneens in
1996, de arrestatie en opsluiting in de FIES eenheden van een aantal Italiaanse
anarchisten die veel ruchtbaarheid kreeg (de "Cordoba 4" - zaak).
De eerste gecoördineerde acties van de gevangenen, eind 1999, bestonden uit
"txapeos" (weigering de cellen te verlaten voor de wandeling), maar
zij zagen al snel dat als hun strijd zich niet uitbreidde naar andere gevangenen
en er geen voldoende radicale steun buiten is, de enige consequentie van hun
acties een verscherpte repressie zou zijn. Via acties, brieven en communiqués
breidde de strijd van anarchisten en sociale rebellen – de enigen op wie het
FIES regime werd toegepast - zich uit naar andere gevangenen en groepen buiten
de muren, zoals de AFAPP (Vereniging van Vrienden en Familie van Politieke
Gevangenen, gelieerd met de GRAPO), Moeders tegen Drugs, Vereniging tegen
Foltering, etc., en na enige tijd bestond er overeenstemming over drie
basiseisen:
Afschaffing van het F.I.E.S. regime en elke vorm van isolatie
Tegen de verspreiding van de gevangenen (straf uitzitten ver van woonplaats, van familie en vrienden; spreiden van de gevangenen over de verschillende gevangenissen en in de gevangenis zelf)
Onmiddellijke vrijlating van alle zieke gevangenen
Het is met deze eisen dat van 16 tot 19 maart
2000 een collectieve hongerstaking plaatsvindt waaraan ondanks alle
moeilijkheden zo’n 400 gevangenen deelnemen in 21 verschillende gevangenissen.
Het ging hier om een symbolische actie (4 dagen zoals 4 muren van een cel), een
aftasten van de machtsverhoudingen, nadat de weken voordien gebleken was dat de
beweging onverhoopt groeide zowel binnen als buiten de gevangenis, zowel in
Spanje als daarbuiten.
In Barcelona droeg de creatie van de AAPPEL (Asamblea de Apoyo a las Personas
Presas en Lucha, Vergadering voor Steun aan de Gevangen Personen in Strijd) daar
sterk toe bij; informatie werd verspreid via conferenties, radio’s,
betogingen, verschillende acties. Ook in Baskenland en Galicië werd de
informatie verspreid en actie gevoerd. In Madrid werd een FIES dossier
samengesteld en, ondanks de vele wrijvingen tussen de steungroepen, betoogd en
actie gevoerd. Ook in Frankrijk en Italië worden steungroepen opgericht,
informatie verspreid, acties gevoerd. Hier sluiten ook gevangenen zich aan, via
steunbetuigingen, of, vooral in Italië, door zelf tot acties over te gaan.
De volgende maanden blijven de acties in en buiten de gevangenis voortduren. De
reactie van de Staat blijft uiteraard niet uit. Enerzijds keiharde repressie:
massale overplaatsingen, censuur, afranselingen, folteringen..., de communiqués
van de gevangenen zijn alarmerend, er vallen zelfs enkele doden. Anderzijds is
er een leugenachtige mediacampagne: de gevangenen in strijd worden als
gevaarlijke misdadigers voorgesteld, men beweert dat zij geleid worden door de
ETA, etc.
Op 24 april 2000 wordt een bombrief gestuurd naar de "journalist" J.M.
Zuloaga van de krant ‘La Razon’, zeer actief in het verspreiden van
leugenachtige artikelen over de strijd. De aanslag wordt later opgeëist door
"Los Anarquistas". Na deze opeising gaan verschillende gevangenen in
Villanubla over tot een wandelstaking in solidariteit met degenen die de bom
verstuurden. In de periode van mei tot juli volgen nog verschillende brieven
naar fascistische kranten. Geen van die bommen exploderen ook effectief. Op 9
november worden twee anarchisten, Eduardo Garcia Macias en Estefania
Maurete Diaz, gearresteerd; zij worden ervan beschuldigd betrokken te zijn bij
de brievencampagne. Ook worden er in verschillende steden huizen doorzocht. De
media doen weer hun uiterste best om politieverhaaltjes de wereld in te sturen:
Eduardo en Estefania zouden samen met gevangenen (in isolatie!??) een gewapende
groep gevormd hebben en aanslagen hebben georganiseerd. Estafania wordt weer
vrijgelaten zonder dat er één beschuldiging tegen haar wordt weerhouden. Zij
is de vriendin van Santiago Cobos, één van de meest actieve gevangenen, en
heel waarschijnlijk heeft men hem moreel willen kraken door haar aan te houden.
Eduardo wordt voorwaardelijk vrijgelaten, maar op 17 november, na stevige druk
van overheidswege, weer aangehouden en opgesloten in Soto. Hij is lid van het
Anarchist Black Cross, en dat zou voor de politie, ijverig op zoek naar een
onbestaande "internationale samenzwering" of een "internationale
criminele organisatie" wel eens handig kunnen zijn om een constructie op te
zetten op basis waarvan zij een heleboel individuen kan aanhouden en
veroordelen.
In de gevangenissen klinkt ondertussen de roep om een onbeperkte hongerstaking
te beginnen steeds luider. Een aantal gevangenen was hiermee reeds begonnen,
zoals Laudelino Iglesias en Gabriel Bea Sampedro.
Op 1 december 2000 start een collectieve hongerstaking van onbepaalde tijd. Deze
hongerstaking zal een maand duren, 50 gevangenen nemen er aan deel terwijl 150
anderen steunacties voeren. De repressie en de totale media black out maakt de
actie bijzonder moeilijk en velen zijn ietwat gedemoraliseerd. Toch is de
evaluatie niet helemaal negatief, wel wordt een meer nuchtere en realistische
inschatting van de situatie gemaakt. Een communiqué van de verzetsstrijders in
de La Moraleja gevangenis, uitgebracht in januari 2001, stelt het zo:
Gegroet kameraden,
Onze evaluatie van de hongerstaking van december laatsleden is tamelijk positief
voor wat betreft de Beweging van de Gevangenen in strijd en de solidariteit in
de straat. Dat we deze positief inschatten wil niet zeggen dat we er ons niet
van bewust zijn dat onze mobilisatiekracht in de gevangenissen en onze
mogelijkheden om "druk" uit te oefenen via de straat nog zeer beperkt
zijn... Laten we proberen objectief te zijn. Maar denken we eraan dat dit een
reflectie is van een welbepaald moment in de ontwikkeling van onze
strijdbeweging en dat we als beweging nog maar onze eerste passen hebben gezet,
een stevige basis hebben gelegd waarop we op een coherente en effectieve manier
kunnen verdergaan, en dat als we deze lijn van georganiseerd verzet volhouden we
beetje bij beetje onze actieradius zullen uitbreiden en zowel binnen als buiten
een grotere kracht zullen verwerven. Er is geen andere weg indien we ons in de
juiste richting willen bewegen; met als perspectief van onze strijd een continue
activiteit te maken tegen het kapitalistische systeem, nemen we de strijd tegen
het gevangenisapparaat als vertrekpunt.
Voor de eerste keer sinds de tijden van de COPEL heeft men zich tegenover de
criminele politiek van de Staat in de gevangenissen opgesteld, op een
collectieve en georganiseerde manier, met duidelijke objectieven op korte,
middellange en lange termijn, en deze beweging volhardt en eigent zich de
strijdmethodes toe om te slagen.
Het is naar onze mening nu cruciaal om continuïteit aan onze strijd te verlenen
en de basis te verschaffen die het mogelijk maken aan de gestelde objectieven
vast te houden.
Verder is het een feit dat onze strijd een dynamiek heeft teweeggebracht met als
gevolg dat er een solidariteitsbeweging in de straat op de been is gebracht die
elke dag uitbreiding nam en het bewijs leverde van burgerschap. Door de grote
diversiteit zijn er binnen deze beweging vele contradicties; deze kwamen vooral
naar boven in de weken voor de hongerstaking van december, maar niettemin werd
aangetoond dat met onze "mobilisatie" deze contradicties kunnen
getemperd worden en dat de eenheid in actie prevaleerde.
Deze solidariteitsbeweging is op haar beurt samengesteld uit andere
strijdsectoren van de Verzetsbeweging, hetgeen de smalle marges van waaruit we
vertrekken nog meer verbreedt; anarchistische vakbonden, verenigingen van
familieleden en vrienden van de politieke gevangenen (AFAPP), werklozencomités,
anti-imperialistische comités, buurtcomités (zoals Amaitu), etc. hebben onze
strijd wel degelijk gesteund. Komen daar nog degenen bij van buiten onze
grenzen. In de mate dat wij onze banden met hen versterken en ons aansluiten bij
hun strijd, zal ons geroffel meer weerklank vinden, moeilijker stil te houden,
te isoleren, te onderdrukken...
De combinatie van deze twee aspecten, die van binnen en die van buiten de gevangenis, heeft aan deze staking een belangrijke meerwaarde verleend. Wij zijn er zeker van dat heel wat meer dan enkel onze kameraden dit kunnen waarderen of waarnemen. De Staat kan dit alles in geen geval laten gebeuren, en tracht de beweging met alle middelen en gebruik makend van al haar (instituties) te breken. Van hier komt het politieke complot tegen de anarchistische kameraden in Madrid, de huiszoekingen in Barcelona en op andere plaatsen om de schrik er goed in te jagen, de niets ontziende criminaliseringcampagne bedoeld om de steun voor de staking te deactiveren en af te remmen, de absolute informatiestop tijdens die staking, etc.; zonder nog maar te spreken over de repressie in de gevangenissen. Uiteraard dat andere hanen nu ook kraaien, zoals de humanisten, de christenen en al die reformisten die tot voor kort de "strijd" in de gevangenissen monopoliseerden en zich daarbij bedienden van diegenen die de stal dirigeren en controleren. Nu ze ons niets meer kunnen doen en eindelijk noch door hun middelen noch door hun invloed ons kunnen besmetten, moeten we hen ook bestrijden. Zoals we al zeiden in een vroeger communiqué, zij zijn een onderdeel van het sociale mechanisme van de Staat/het Kapitaal en door onze strijd zijn we rechtstreeks met hen in confrontatie getreden.
Dat de vijand zich zozeer begint te "bekommeren" om ons wereldje komt slechts door één ding: we zijn op de goeie weg. Het is altijd ellendig niet beloond te worden ondanks het harde labeur zoals het geval was tijdens de hongerstaking van december, maar wij denken er niet aan "opportunistisch" onze onmiddellijke objectieven boven onze ultieme objectieven te stellen omdat wij er ons bewust van zijn dat onze harde strijd getransformeerd is in een werkelijke bezielende motor en bindmiddel voor een geheel van diverse bezorgdheden die zich beginnen te verenigen in de strijd tegen het juk van de onderdrukking en de kapitalistische uitbuiting begonnen ergens binnen deze verdomde muren... en die met de tijd kan uitgroeien tot een "materiële kracht". Uit de vonk ontstaat de vlam. Eenheid en strijd maakt macht! Verzet binnen en buiten!
Het is duidelijk dat de strijd lang en hard zal zijn, en dat zo een langdurige strijd vastberadenheid vraagt, en een hele reeks van actiemethodes die ruimte laten voor individuele en locale initiatieven, naargelang van de omstandigheden (zo zijn bijvoorbeeld vele gevangenen ernstig ziek en kunnen de meeste van hen niet deelnemen aan lange hongerstakingen). Alle gevangenen kunnen acties ondernemen, over hun eigen situatie praten en hun eigen eisen naar voren brengen, maar zij zullen steeds aansluiten bij de beweging door de hoofdeisen toe te voegen: einde van de FIES, einde van de verspreidingen, vrijlating van alle ongeneeslijk zieke gevangenen. In het begin van 2001 wordt daar ook een vierde eis aan toegevoegd: de vrijlating van alle gevangenen die 20 jaar hebben gezeten (20 jaar is volgens de Spaanse wetgeving zelf de maximum tijd die iemand in de gevangenis kan verblijven), en er wordt een oproep gedaan om iedere maand een beperkte hongerstaking te houden (één weekend). Daarnaast wordt buiten de AAPPEL omgevormd tot de ACOP’S (Assembleas Contra les Prisons), in een poging om een netwerk op te bouwen ter ondersteuning van de gevangenen in strijd, "om de isolatie en stilte te doorbreken en voorbij de concrete eisen (die we noodzakelijk beschouwen) te gaan en het Penitentiaire Systeem aan de kaak te stellen als een instrument in de handen van de machthebbers om hun hegemonie en de bestaande situatie van sociale onrechtvaardigheid te behouden".
De eenheid en continuïteit van de beweging worden aldus verzekerd door de vier basiseisen, punctuele collectieve acties (zoals de maandelijkse chapeo’s en hongerstakingen), verbreding en versterking van de coördinaties binnen en buiten, debatten over de gevangenisstrijd en de plaats daarvan in de sociale en politieke strijden. Het hele volgende jaar, en dit tot de dag van vandaag, zien we een gestage stroom van brieven, communiqués, getuigenissen, … van gevangenen in strijd, getuigend over de dagelijkse verschrikkingen en de repressie die zij moeten ondergaan en over het verzet en de strijd achter de muren (chapeo’s, hongerstakingen, werkstakingen, brievencampagnes, sabotage, …). Ook in de straten vindt er een hele reeks van acties plaats over heel Spanje – betogingen, infomeetings, conferenties, directe acties …
Internationaal kunnen de gevangenen contacten leggen met gevangenen en steungroepen in Frankrijk, Italië, Griekenland, Portugal, België, Groot-Brittannië, de VS., waar gevangenen aansluiten door het schrijven van solidariteitsbetuigingen en/of door deel te nemen aan de maandelijkse vastenacties. Velen participeren ook aan de solidariteitsacties met de gevangenen in Turkije die zich verzetten tegen de invoering van de F-type gevangenissen daar. De strijd in Turkije (met de voortdurende dodenvasten, de brutale militaire aanval tegen de gevangenen op 19de december 1999, de strijd van de families), net als de strijd van de gevangenen in de VS., zoals de collectieve hongerstaking in de isolatie-eenheden in Texas in september 2001, maken duidelijk dat de strijd tegen de isolatieregimes werkelijk wereldwijd is.
In maart 2002 vindt opnieuw een collectieve hongerstaking plaats waaraan bij de 500 gevangenen deelnemen in 38 gevangenissen. Naast het succes wat betreft het aantal gevangenen dat participeert, is ook de mobilisatie van de vrouwelijke gevangenen (in Alcala bijv.) belangrijk. Maar de stilte van de media, opgelegd door het Ministerie van binnenlandse zaken, is oorverdovend… Op 28 mei 2002 breekt er een grote oproer uit in de Quatre Camines gevangenis in Catalonië. Na de zoveelste geweldpleging door de bewakers, nu de afranseling van 2 jonge gevangenen, beslissen meer dan 250 gevangenen over te gaan tot een werkstaking. Een stakerscomité wordt gevormd dat 12 eisen opstelt en vraagt om een onderhoud met de Directeur van de Penitentiaire Instellingen; ook de aanwezigheid van de raadsman van het departement van Justitie van Catalonië en van het Rode Kruis wordt gevraagd. De onderhandelingen starten, maar het is duidelijk dat de directie geen duimbreed wil toegeven. De volgende dag bestormt de Mossos (de Catalaanse antioproerpolitie) de gevangenis en de opstand wordt brutaal neergeslagen. Dit keer kon de media onmogelijk de acties en de problemen in de gevangenissen negeren. Maar, zoals altijd, herhaalden zij slechts de officiële, door de staat bekrachtigde versie van de feiten. Het zou dan gaan om een "groep van gevaarlijke gevangenen" die in opstand kwamen omdat zij niet wouden werken en die "bedwongen" was door de politie en de gevangenisautoriteiten. Niet één woord over datgene wat de gevangenen zelf zeggen sinds bijna drie jaar. Zij kijken de andere kant op wanneer de gevangenen zelf praten en geloven wat men ons wil laten geloven: dat er geen geweld en foltering is in de gevangenissen, geen isolatieregimes, geen uitbuiting van hun arbeid, geen overplaatsingen ver van hun familie en vrienden, geen onmenselijke opsluiting van mensen die ongeneeslijk ziek zijn, geen gevangenen die decennia worden vastgehouden, ….
Repressie en Radicalisering
Behalve een aantal kleine gewapende acties buiten
(zoals deze uitgevoerd door de groep "Internationale Solidariteit" en
"Los Anarquistas") waren de meeste acties geweldloos gebleven. Het
antwoord van de Staat echter was niets dan geweld. Op wettelijk gebied duwt de
regering Aznar in mei 2003 – midden de antiterroristische hysterie, de start
van de oorlog in Irak, … - er een strafrechtshervorming door die o.m. inhoudt
dat de maximumgevangenisstraf voor ernstige delicten en terrorisme wordt
opgetrokken van 20 tot … 40 jaar. Voor vele gevangenen betekent dit dat ze
niet meer levend uit de gevangenis zullen komen: de ‘langzame doodstraf’…
In de gevangenissen gaat de repressie onverminderd door, met constante
overplaatsingen, censuur, weigering van bezoek, vernederingen, misbruiken,
afranselingen, foltering, dood. Op 14 februari 2002 sterft Antonio Falces
Casas in het ziekenhuis van Terrassa, nadat hij werd overgeplaatst van de
gevangenis van Quatre Camins, aan een kanker die men niet heeft willen
behandelen. Op 4 januari 2003 pleegt Ruben Gonzales Carrio zelfmoord in
de gevangenis van Pontevedra. En op 17 juli 2003, vanuit de gevangenis van
Badajoz, schrijft Paco Ortiz zijn laatste brief; ook hij pleegt
zelfmoord. Verschillende medegevangenen gaan in staking om hun verdriet en woede
te uiten over het verlies van hun vriend en in protest tegen deze zoveelste
gedwongen zelfmoord – ‘elke dode in de gevangenis is een moord door de Staat’.
Sinds 1991 zijn nu 14 kameraden in de Spaanse FIES-eenheden overleden!
En hoewel Eduardo in november 2001, na 11 maanden voorarrest, voorlopig en op
borg werd vrijgelaten, groeide de repressie tegen de beweging buiten
zienderogen.
Op 15 oktober 2002 worden vier anarchisten (Ivan, Isaak, Jordi
en Pasky) actief in de krakersbeweging in Valencia gearresteerd.
Zij worden beschuldigd van "verstoring van de openbare orde" en
"toebrengen van schade aan eigendom" (in relatie met een
antifascistische betoging de week voordien) en later, na tussenkomst van de chef
van de Inlichtingendienst van de Spaanse politie, van "terroristische
vereniging" … Zij riskeren 10 tot 15 jaar gevangenisstraf. Het ‘bewijs’
lijkt eens te meer te zijn gebaseerd op de contacten die de vier hadden met een
aantal gevangenen. Eind november wordt één van hen, Isaak, op borgtocht
vrijgelaten. Op 11 maart 2003 beslist de Audiencia Nacional dat de beschuldiging
van terrorisme niet weerhouden kan worden, wel blijven de andere beschuldigingen
behouden; ook Ivan, Jordi en Pasky komen na het betalen van een borg voorlopig
vrij.
Op 21 februari 2003 worden vijf anarchisten gearresteerd, 4 in Barcelona
en 1 in Almeria. Zij worden er door superrechter Garzòn van verdacht een
terroristische cel te vormen. Drie van de Catalanen komen snel vrij (op
borgtocht), de vierde, Fernando, op 10 maart 2003, en Emilio, van Almeria, op 29
maart, nadat hij in één maand tijd 8 gevangenissen had gedaan. Ook zij zullen
nog moeten terecht staan.
Ook in maart, in een vonnis van het Centrale Gerechtshof n°5, voorgezeten door
Garzòn, over de PCE®-GRAPO, wordt het Cruz Negra Anarquista/Anarchist Black
Cross - Iberico genoemd als een "rekruteringsmachine van de GRAPO"
(sic). Dit betekent dat het ABC van het Iberische schiereiland getroffen kan
worden door de ‘wet op de partijen en organisaties’ en dus illegaal kan
worden verklaard. Het is de eerste keer sinds Franco dat een anarchistische
organisatie effectief verboden zou kunnen worden. Eerder was ook ontdekt dat het
CNA van Madrid gedurende een tijd geïnfiltreerd was door een agent, undercover
die ook werkte binnen de steungroep voor GRAPO-PCE® gevangenen.
Begin juli 2003 worden in Valencia opnieuw vier anarchisten, Amanda,
Eduardo, Jordi en Miguel aangehouden. Alle vier worden ze
beschuldigd van het sturen van een bombrief die gericht was naar de
extreemrechtse organisatie España 2000, maar die op 24 april voortijdig
ontplofte in het postkantoor, en een aantal postbeambten licht verwondde. Ook
worden ze verdacht van nog een vijftal andere aanslagen op vastgoedkantoren en
banken. Jordi en Miguel werden na enkele dagen vrijgelaten zonder verdere
inbeschuldigingstelling. Amanda heeft ondertussen de verantwoordelijkheid voor
een aantal aanslagen op zich genomen, voor de onderzoeksrechter verklaarde ze
dat het "een antwoord was tegen het kapitalisme dat de buurt El Cabanyal
kapot maakt". Zij blijft, samen met haar 20-jarige vriend Eduardo, die
medeschuldig wordt geacht, in de gevangenis.
In de vroege morgen van dinsdag 16 september worden in Barcelona tijdens
een grootscheepse operatie zes personen gearresteerd. Ook zij zijn bekende
anarchisten en worden aangehouden op basis van de antiterrorisme wetgeving. De
zes zouden deel uitmaken van een "clandestiene anarchistische groep"
die een stadsguerrilla campagne zou hebben opgezet in Barcelona. Zij zouden op 8
september de bombrief hebben verstuurd naar de Griekse ambassade in Madrid, in
solidariteit met de gevangenen in Thessaloniki, en verschillende aanslagen
hebben gepleegd tegen banken en andere instellingen. Het gaat om Carolina
Forné Roig en Rafael Tomás Gaspar (beiden 25 jaar en afkomstig uit
Tarragona); Joaquin Garcés Villacampa (43 jaar, anarchistische gevangene
die enige maanden daarvoor was ontsnapt), Igor Quevedo Aragay (25 jaar,
uit Guipuzcoa), Teodoro Hernández Martínez (26 jaar, uit de streek La
Rioja)) en Roger Gras Pacheco (21 jaar, uit Barcelona). Na vijf dagen
"incommunicado" verschijnen de gearresteerden voor de Audiencia
Nacional, voorgezeten door superrechter Garzón. Van de zes wordt enkel Teodoro
vrijgelaten. Het blijkt ook dat nog een zevende persoon wordt gezocht waartegen
een internationaal aanhoudingsbevel is uitgevaardigd.
Begin oktober wordt Xosé Tarrio opnieuw aangehouden en opgesloten in de
gevangenis van Teixeira. Xosé was nog maar 5 maanden opnieuw in vrijheid; op 16
mei was hij vrijgelaten na meer dan 15 jaar van opsluiting en van strijd, van
solidariteit en van dromen van de anarchie. Na zijn vrijlating had hij zich
verder geëngageerd in de strijd, ondermeer binnen het CNA. Hij wordt
beschuldigd van een aantal overvallen.
Op 17 november 2003 begon dan, meer dan 3 jaar na zijn arrestatie, het proces
tegen Eduardo Garcia Macias. Hij stond nog terecht voor dubbele moordpoging
(twee bompakketten) en bezit van explosieven; de openbare aanklager eiste 22
jaar. Uiteindelijk werd hij op 19 januari 2004, na een proces waar vooral het
gebrek aan bewijzen en het ‘geheugenverlies’ en de contradictorische
uitspraken van de politiegetuigen opvielen, vrijgesproken voor de moordpogingen,
en veroordeeld voor het bezit van explosieven: 4 jaar. Eduardo, die steeds zijn
onschuld heeft volgehouden, gaat in beroep.
De aanhouding van Eduardo eind 2000 betekende zowat het begin van de criminaliseringcampagne en de repressie van de anarchistische beweging in Spanje, in het bijzonder van de solidariteitsbeweging met de gevangenen. Die beweging groeide en radicaliseerde snel, rukte het democratische masker af van de Spaanse staat, en vormde stilaan een bedreiging voor de gevestigde maatschappelijke orde. Ook verlegde de strijd zich weer van steun aan de gevangenen in strijd naar steun aan de strijd tegen de gevangenis op zich en de maatschappij die haar genereert.
Die repressie en die radicalisering staan uiteraard niet los van de ruimere context en andere gebeurtenissen in Spanje en de rest van de wereld.
Met de verschijning op het Europese continent van de zogenaamde "antiglobaliseringsbeweging" (Praag, Göteburg, Genua, Brussel, Barcelona, Thessaloniki…), de tweede Intifada en de brutale militaire bezetting van Palestina door het Israëlische leger (wat ook de Arabische en Moslimgemeenschappen in Europa trof en mobiliseerde), de populaire revoltes in Latijns-Amerika, 11 September in de VS en de oorlog in Irak, … , lijkt het erop dat het feest van de heersende klassen over is en zij zich serieus zorgen beginnen te maken èn zich voorbereiden op een volgende reactionaire aanval. De nieuwe wetten tegen het "terrorisme" betekenen zonder twijfel een verdere fascisering van de Staat en de samenleving en het is geen toeval dat het Spanje (en Italië en Turkije) waren die haastig de VS volgden en de Europese Unie aanmaanden om de nieuwe wetten door te voeren – aldus kunnen zij nu een "vuile oorlog" legitimeren, legaliseren en intensifiëren die in feite al jaren aan de gang is. De laatste jaren waren we getuige van de arrestatie en gevangenneming van tientallen leden, ex-leden of vermeende leden van de (oude) gewapende groepen in Europa (GRAPO/PCE®, ETA, RB, N17, …). Ook hebben we gezien hoe meer en meer ook de steungroepen een doelwit worden van de repressiemachine; we denken uiteraard aan het buiten de wet stellen van alle politieke groepen gerelateerd met de ETA, maar ook leden van AFAPP, Socorro Rojo, Cruz Negra Anarquista worden onderworpen aan surveilllances, arrestaties en gevangenis omwille van hun betrokkenheid bij "terroristische groepen"… Uiteindelijk viseren de oorlog tegen het terrorisme en de nieuwe veiligheidswetten elke dissidentie tegen het kapitaal en de nieuwe wereldorde, en wordt de volledige onderwerping aan en aanvaarding van het heersende systeem gevraagd.
In die context is er ook een somtijds heftige
discussie ontstaan binnen de beweging over de betekenis van solidariteit, over
gevangenen en criminaliteit, over de gevangenis en de gevangenismaatschappij,
over repressie en il/legaliteit, over geweld, over vrijheid, revolte en
revolutie …
Geconfronteerd met het volle geweld van de staat, de voortschrijdende
verrechtsing in de samenleving, de groeiende tegenstellingen en spanningen
wereldwijd, is het zo dat er bij een deel van de beweging een zekere verlamming
is opgetreden, terwijl tegelijkertijd kleine groepen anarchisten de stap hebben
gezet naar de illegaliteit en het gewapende verzet.
Tegenover deze verlamming (die zich op verschillende manieren uit: het eeuwige
wachten op de geschikte ‘objectieve en/of subjectieve omstandigheden’, de
pathetiek van de heilige onschuld en de slachtofferrol, het zich opsluiten in
het alternatieve getto, de vlucht in drugs en alcohol, …), hebben zij gekozen
voor de individuele revolte, de medeplichtigheid en de revolutionaire
solidariteit. Tegenover de voortschrijdende pacificatie en ontwapening, hebben
zij ervoor gekozen zich te wapenen; met stenen, molotovs, (kleine) bommen, maar
ook met kritische reflectie en theorie.
In hun zoektocht naar wegen om te ontsnappen
aan de dagelijks ervaren machteloosheid en aan de verstikkende greep van de
staat op de samenleving, hebben zij aansluiting gezocht bij ervaringen uit het
verleden van strijd tegen de gevangenis en bij een stroming binnen het
anarchisme die door velen is vergeten en/of verguisd, maar er steeds integraal
heeft van deelgemaakt. Vandaar de hernieuwde belangstelling voor de COPEL, de
MIL-GARI, de 1ste Mei groep, de anarchistische guerrilla na 1945 (Sabate,
Facerias, Massana, … ), Durutti en de FAI, etc.
Daarnaast is er zeker ook de invloed van de insurrectionalisten. Het zgn.
insurrectionalisme is een stroming binnen het anarchisme die via de
geschriften van o.m. Alfredo Bonano, maar vooral sinds de Marini zaak in
Italië, een ruimere bekendheid heeft gekregen. En met de aanhouding in Cordoba
in 1996 van Claudio Lavazza, Michelle Pontollilo, Giovanni Barcia en Giorgio
Rodriguez, zijn de banden met Italië (en Griekenland) ongetwijfeld nog
aangetrokken en verstevigd.
Onder de benaming "Cinque C" ("Vijf C’s"): «Contro il Capitale, il Carcere, i Carcerieri e le loro Celle» werden in december 2002 en juni 2003 in Italië verschillende aanslagen gepleegd tegen Spaanse doelwitten, in solidariteit met de FIES gevangenen. In oktober 2003 wordt in Rome een mislukte aanslag gepleegd tegen Iberia, deze keer in solidariteit met de gevangenen van Valencia en Barcelona en ter herinnering van Paco Ortiz. In de periode oktober-november 2003 worden meer dan een dozijn aanslagen gepleegd in Athene. In de opeisingbrieven wordt als motivatie het protest tegen de Olympische Spelen genoemd, solidariteit met de 7 gevangenen van Thessaloniki (waaronder twee Spanjaarden, Carlos en Fernando), met de 6 van Barcelona, alsook met de opgesloten vermeende leden van de Beweging van 17 November en de Revolutionaire Volksstrijd (ELA). Op 23 december 2003 komen in twee vuilniscontainers nabij de woning van Europees commissievoorzitter Prodi twee brandbommen tot ontploffing. De aanslag wordt opgeëist door de Informele Anarchistische Federatie (FAI) – die een aantal van de andere groepen verenigt. Het lijkt het begin te zijn van een heuse anti-Europa campagne: begin januari 2004 krijgen verschillende Europese politici (Prodi opnieuw, en een aantal rechtse parlementariërs) en instituties (Eurojust, Europol, de Europese centrale bank) bombrieven toegestuurd. Hoewel het ook hier gaat om tamelijk onschuldige bommen die eerder symbolisch zijn, haalt de campagne het wereldnieuws. Volgens de autoriteiten zelf zouden er sinds 1999 een zeventigtal aanslagen tegen banken, politieke partijen, veiligheidsdiensten, … zijn gepleegd door wat Europol de "anarchistische mediterrane driehoek" noemt.
In hoeverre deze "opstandelingen" binnen de anarchistische beweging een kans maken en een perspectief bieden voor het anarchisme en de revolutie die zij voorstaat, hangt af van de mate waarin zij de lessen kunnen trekken uit het verleden van revolutionaire strijd, en bijvoorbeeld de fouten uit de jaren ‘60-’70 van vorige eeuw kunnen vermijden. Het hangt ook af van de mate waarin de bredere anarchistische beweging solidariteit kan opbrengen met diegenen die besloten hebben zich niet met de rug tegen de muur te laten duwen, maar integendeel een stap vooruit te zetten. Die solidariteit moet beginnen met het kennis nemen van wie deze mensen zijn, van hun geschriften, ideeën, ervaringen, kritieken die hun activiteiten en acties motiveren. Dan pas kan een open en eerlijk debat plaatsvinden dat de beweging als geheel vooruit brengt, en wordt vermeden dat men meehuilt met de wolven in schapenkleren die enkel de angst verspreiden, de verdeeldheid in stand houden, en de reactie dienen.
(In het tweede deel van dit dossier brengen we een aantal teksten, communiqués, brieven, … samen die de protagonisten van deze nieuwe generatie "bandoleros" aan het woord laten en naar we hopen kunnen leiden tot een beter begrip en inzicht in de realiteit, evolutie en beweegredenen van deze anarchisten die "geen toestemming vragen om vrij te zijn, noch vergiffenis als ze het zijn", voor wie "de anarchie onvermijdelijk is"…)
__________
(Uit "Wij vragen geen toestemming om vrij te zijn. Dossier over de gevangenisstrijd en de repressie tegen de anarchisten in Spanje, 1999-2003", Anarchist Black Cross – Gent.)
Steun Maarten
In de ochtend van 14 juni 2001 ging de
Eurotop in de Zweedse stad Göteborg van start. Maarten was de nacht daarvoor in
de stad aangekomen en had een slaapplaats gevonden in een door de gemeente
toegewezen school. Deze school werd die ochtend omsingeld door de politie en
alle daar aanwezige personen (meer dan 450) werden gearresteerd. Ook Maarten
werd op vage gronden (‘Je bent gekomen om problemen te maken’) gearresteerd
en naar Nederland gedeporteerd. Hij diende een klacht in, maar die werd niet in
behandeling genomen.
Ongeveer vier maanden later kreeg hij bericht van een Zweedse groep die zich
inzet voor diegenen die na de Eurotop zijn aangeklaagd; hij zou internationaal
worden gezocht voor zware ordeverstoring en geweldpleging tegen een agent. Na
het nodige speurwerk bleek er inderdaad een internationaal opsporingsbevel tegen
hem te lopen. Hoewel de zaak nauwelijks onderbouwd is, er voldoende bewijs is
van Maartens onschuld (video-opnamen en getuigen) en alle andere zaken van ‘buitenlanders’
(niet-Zweden) inmiddels zijn overgedragen aan justitie van het land van
herkomst, dreigt Maarten nu uitgeleverd te worden.
De kans dat Maarten in Zweden een eerlijke rechtszaak krijgt is volgens zijn
advocaat en volgers van de processen minimaal. De rechtbank van Göteborg was in
vergelijkbare zaken niet objectief, vertrouwt naast politiegetuigen die elkaar
tegenspreken op gemanipuleerd bewijsmateriaal en deelt voor Zweedse begrippen
extreem hoge straffen uit (vooral aan verdachten die ze als ‘politiek’
beschouwen). Kortom, ze is eerder geïnteresseerd in het stellen van voorbeelden
dan in eerlijke rechtspraak. Ook Maartens kansen om in een eventueel hoger
beroep, of cassatie, wel zijn recht te halen zijn praktisch nihil. Hij zal geen
eerlijk proces krijgen als hij naar Zweden wordt uitgeleverd.
WWW.STEUNMAARTEN.ORG