Op deze pagina staan alle stukken die betrekking hebben op het thema anarchisme en natuurbeheer. Voor een algemene introductie klik hier. Door diverse mensen zijn de volgende artikelen ingestuurd:
Enkele jaren geleden was ik betrokken bij de opzet van een zogenaamde introductiecyclus voor Landbouwuniversiteit-studenten bij
de Themagroep Regionale Ontwikkeling in Wageningen. Deze organisatie van studenten en afgestudeerden houdt zich bezig met
vraagstukken van plattelandsontwikkeling in Nederland. Het diskussiethema voor de cyclus dat jaar luidde 'Natuurontwikkeling' en
één van de aspecten betrof de verschillende natuurbeelden die mensen, organisaties en overheden uitdragen. Enerzijds kun je
daarbij in algemene zin, filosofisch bijna, over de verhouding mens en natuur praten. Anderzijds houdt
natuurontwikkeling/natuurbeheer zeer concrete maatregelen in die je kan beoordelen op hun gevolgen voor jezelf, de streek.....
Toen gingen de scherpe kanten van natuurontwikkeling er in de diskussie snel af, omdat studenten nu eenmaal een gevarieerde
achtergrond hebben en meningsverschillen door het pragmatisme van sommigen niet duidelijk werden. Vandaar mijn behoefte om
het onderwerp eens met meer gelijkgerichte, libertaire mensen te bespreken. Maar vervolgens blijkt het een grote klus om het brede
thema van anarchisme en natuurbeheer hanteerbaar te maker.....
Dit artikel is een bewerking van een viertal artikelen over natuurbeelden, aangevuld met eigen voorbeelden en ervaringen. In elk
beeld is iets vermeld over de grondhouding van de mens tegenover de natuur, over het ontstaan en het perspektief van de houding,
en wie er wel bij varen.... Het is niet zo, dat de lezer zich bij één van die beelden moet onderbrengen. De ervaring is anders: ons
denken en handelen kent elementen uit alle genoemde beelden, maar verweeft dit tot een eigen persoonlijk beeld, met alle
tweeslachtigheid en hypocrisie die daar het gevolg van zijn. Libertairen zullen daar geen uitzondering op zijn.
In eerste instantie leek het mij interessant om de natuuropvattingen van bekende libertairen als Bookchin, Goodman of Midas
Dekker en Louis leRoy te beschrijven. Gelukkig ben ik daar niet aan toegekomen, want inmiddels voorvoel ik een diskussie over de
juiste interpretatie van het anarchisme en natuurbeheer door onze eigen schriftgeleerden. Later we op de PL gewoon vrijuit praten
over onze eigen opvattingen, ook al omdat we dit jaar vele minder uitgesproken anarchistische gasten ontvangen. Als afsluiting zijn
de woorden van André Gorz bij zijn boek uit 1978 'Ecologie en Vrijheid' nog de beste verantwoording om natuurontwikkeling en
natuurbeheer kritisch te volgen: 'De principieelkeuze is: later we de oplossing van die problemen over aan een kapitalistische
technocratie of nemen we onze toekomst in eigen hand in een op zelfbeheer gebaseerde maatschappij. Aanvaarden we blijveud de
logica van het kapitalisme met zijn bevoorrechting, uitbuiting en toenemende onvrijheid, waarin de 'modernisering van de armoede'
de belangrijkste motor is van de groei, of vechten we voor een nieuwe maatschappij, met een ander consumptiemodel, waarin het
individu zich ontplooit in een nieuwe relatie tot de collectiviteit en de natuur.
De (kapitalistische) exploitatie van de natuur.
Hier hebben we te maken met een houding waarin de mens zich principieel tegenover de hem omringende natuur stelt. Met de
ontdekking van de nieuwe werelden vanaf de late Middeleeuwen, met de opkomst van de handels- en geldeconomie en met de
ontwikkeling van de natuurwetenschappen ging de mens de natuur zien als een zaak, als een omgeving, die kon worden toege-
eigend, nuttig gemaakt en verkocht.... De mens als (be)heerser van de natuur ligt aan de basis van het Westerse denken over die natuur.
De exploitatie via het kapitalistische economische systeem is een ge- schiedenis van grove roofbouw op de natuur. Vijandige
natuur moest worden bestreden en gecultiveerd, zoals in de ontginningen van 'woeste grond' tot landbouwkoloniën, de kanalisering
en afdamming van beken voor industriële doeleinden, het afschieten van roofwild door veehouders enz. De rijkdommen werden
geëxploiteerd voor een maximale, met name materiële welvaart in de menselijke ondernemingen als wijnbouw, bosbouw, visserij,
landbouw, jacht... In de loop van de laatste decennia is het kapitalisme geëvolueerd, omdat het zich zal moeten schikken naar
grenzen die onder meer door de rapporten van de Club van Rome bekend zijn geworden. In wezen is echter de houding ten op-
zichte van de natuur onveranderd gebleven, in ieder geval bij de groeperingen die economisch gezien de dienst uit maken.
Andre Gorz concludeerde ooit dat de crisis in de overproductie aan materiële welvaart heeft gevonden in de productie van
immateriële zaken op het gebied van cultuur, gezondheid, milieu... Een groeiende zorg om het milieu, om de natuur, wordt
inmiddels via de recreatie- en vrije-tijds- industrie, via de commerciële dienstverlening en de institutionele beleggers aangewend
voor een nieuwe exploitatie. Natuur kan worden gekapitaliseerd, een investeringsobject dat uiteindelijk vooral winstgevend is via
de promotie en verkoop van een imago. Denk maar eens aan de vele 'groene' producten, de 'eco-style', aan de goede doelen als het
Wereld Natuur Fonds die door de Postcode-loterij worden gesteund.... Beleggers spreken graag van een 'duurzaam' beheer en
gebruik van de natuur. Desondanks melden zelfs de milieu-organisaties van de VN en de EU dot wereldwijd het milieubeleid ver
achterblijft bij de gestelde doelen.
Het ontbaatzuchtig beheer van de natuur
De houding van de mens die zich beweegt binnen door de natuur gestelde grenzen is onbaatzuchtig, bescheiden te noemen. In het
vroege Christendom kwam dit tot uitdrukking in de zorg voor 'Gods schepping' die aan de mens was toevertrouwd, ook al was die
verre van paradijselijk. Het Calvinisme wist die zorg prima te verbinden met het koopmans-kapitalisme, waarbij ook grote
ondernemingen als droogmakerijen, verveningen en plantage-landbouw (en slavenhandel) onder die noemer werden gebracht.
Tegenwoordig hebben de gezamenlijke kerken zich opnieuw een milieu- en natuurbeheertaak gesteld in het bewaren van de
'heelheid', de onaangetastheid van de schepping. Doortastend treden zij daarin echter niet op.
Vanuit een anti-kapitalistische strijd en het teruggrijpen op de voor- industriële samenleving waren het de socialistische
intellectuelen die op- riepen tot een bescherming van de natuur. Vooral van de tot dan toe nog ongerepte natuur, de
natuur-monumenten. Het probleem dat zich vervolgens aandiende was dat van de zingeving en de betaalbaarheid, want het beheer
moest toch ergens goed voor zijn. Uiteindelijk heeft de overheid zich in het algemeen belang belast met de zorg voor de natuur.
Individuele burgers, boeren, bedrijven en natuurbeschermingsorganisaties worden al of niet vrijwillig bij die zorg betrokken.
Natuur staat op de politieke agenda, is een beleidsveld en werkveld geworden van allerlei overheidsinstellingen of door de overheid
gefinancierde organisaties, zoals Staatsbosbeheer, de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten, Stichting Landschapsbeheer
Nederland enz.
Het marktgerichte denken, van het geëvolueerde kapitalisme dus, is in de laatste tien jaar ook in het overheidsbeleid rond de natuur
doorgedrongen Was het vroeger nog de drie-eenheid PvdA, VARA en Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten die het
image van de natuurbescherming bepaalden, inmiddels zijn dat ambtelijke beleidsmakers, commerciële omroepen als RTL4 en een
scala aan natuurclubs, die veelal onder leiding staan van VVD-kaders. De onbaatzuchtige houding tegenover de natuur vinden we
nog wel terug in een aantal grotere organisaties, zoals de Waddenvereniging, maar vooral in de plaatselijke
vrijwilligersorganisaties. 0ok die groepen zijn echter afhankelijk van subsidiering door de overheid en werken meestal binnen door
het overheidsbeleid gestelde kaders.
De technologische aanpak van de natuur
Sinds de zogenaamde Relatienota-periode, eind 70er jaren, is er een maatschappelijke diskussie over de zingeving en
betaalbaarheid van het beheer van de natuur door de overheid. De vraag spitste zich toe op de mogelijkheid om natuur met
'functies' als landbouw, recreatie en wonen te verweven danwel om deze principieel gescheiden te houden. Was vroeger de
landbouw eeu sterke, dominante economische activiteit, door de EU- landbouwstructuur-politiek sinds begin 80er jaren is dat nu
heel anders geworden. Uit de defensieve reservatenpolitiek is daarbij een offensieve natuurontwikkelingspolitiek voortgekomen.
Die offensieve politiek is mede mogelijk gemaakt door de wetenschappelijke ondersteuning van ecologische en natuurtechnische
disciplines.
De houding van de technocratische mens is al langer bekend tegenover zaken als oorlogsvoering, energievoorziening, gezondheid,
onderwijs, landbouw en wonen... De natuur is een nieuw werkveld, waar de normen en waarden gaandeweg onbespreekbaar
worden en het louter over de perfectionering van de technologie gaat. Natuur is na zorgvuldige analyse en synthese niet alleen
kenbaar, maar door de ontwikkeling van een passend instrumentarium voortaan ook maakbaar. In tegenstelling tot wat het publiek
wordt voorgehouden over de spontaniteit van de natuurontwikkeling, bepaald de stand van de natuur- ontwikkelingstechnologie
inmiddels de doelen die natuurbeschermers stellen. Het kan niet gevarieerd, gedifferentieerd en oorspronkelijk genoeg zijn, met de
experimentele inzet van nieuwe grazers, andere systemen van monitoring, experimenteel bosbeheer, het uitzetten van diersoorten
en uitzaaien van plantesoorten.... Een schare van nieuwe deskundigen menen inmiddels te weten wat ter plekke de meest
natuurlijke levensgemeenschap kan zijn, en hoe die met inrichtings- en beheersmaatregelen kan worden ontwikkeld.
Plaatselijk gaan deze deskundigen niet in diskussie over de wenselijkheid van de nieuwe natuur, maar verschuilen zich achter het
overheidsbeleid rend de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en straks achter eenzelfde EU-beleid rend een Europees netwerk
(Natura 2000). Voor aktieve plattelandsbewoners als boeren is geen plaats in de nieuwe levensgemeenschappen ingeruimd, zoals er
ook geen plaats voor natuur lijkt in de 'witte gebieden' buiten de EHS. 0pvallend is tenslotte het strategisch bondgenootschap tussen
natuurontwikkeling en respektievelijk zand- en kleiwinning, (grond)waterwinning, grote (water)recreatieprojecten en luxe
wonigbouwprojecten. Nieuwe natuur als pakpapier voor het geëvolueerde kapitalisme en als beleggingsobject.
Het evenwichtig gebruik van de natuur
Door schade en schande wijs geworden wordt de mens zich bewust van zijn plaats binnen de natuur. Natuur is een ecologie, een
complexe samenhang van materie- en energiekringlopen, van levensgemeenschappen.... De mens weet zich afhankelijk van deze
samenhang, maar is tegelijkertijd in staat tot een emancipatie, tot bestemming van zijn eigen lot. Hij kan kiezen tussen een
vernietigende exploitatie van de natuur of een passend, evenwichtig gebruik die de samenhang niet verstoort. Deze houding vinden
we terug bij kluizenaars, biologisch-dynamische tuinders, de Noordamerikaanse indianen....
De kleinschaligheidsbeweging brengt deze houding tegenover de natuur nu al enkele decennnia in de praktijk via het 'mens- en
milieuvriendelijk onder- nemen'. Het is niet gebleven bij een kritiek op de materiële welvaart en de vergaande milieuvervuiling. Er
wordt tegelijkertijd nagedacht over alterna- tieven en om die reden is de beweging progressief. 0ude waarden worden her- ondekt
en op een actuele manier toepasbaar gemaakt. 0ok een culturele uit- wisseling blijkt waardevol, zoals Ernst Schumacher
uitgangspunten van de Boedhistische 'economie' afzette tegen die van de Westerse economie.
Wat de één beschouwd als de kracht van het alternatief, is voor de ander de zwakte van de kleinschaligheid. De praktijk is dat veel
alternatieven af- komstig uit de kleinschaligheidbeweging, al of niet aangepast, overgenomen worden en geëxploiteerd binnen de
kapitalistische economie. Denk aan de grootschalige toepassing van windenergie-technieken, aan biologische bestrijding in de
kas-teelten, aan de productie van homeopatische geneesmiddelen... Kleinschalige alternatieven zijn ook niet opgewassen tegen veel
grootschalige, mondiale ontwikkelingen die de kapitalistische exploitatie van de natuur met zich meebrengt en die mogelijk
uitmonden in een ecologische catastrofe.
0p landelijk- en streekniveau kampen mensen sons al met dergelijke cata- strofes in de vorm van blijvende (grond)watervervuiling,
geluidsoverlast door grote infrastructuren (Schiphol, Betuwelijn), verschraling van de bestaansbasis door landbouwmonoculturen,
werkloosheid en ontvolking.... Bevoorrechting en achterstelling zijn inherent aan het kapitalisme. Toch zien mensen en
gemeenschappen kans zich aan achterstelling te ontworstelen, zonder het systeem zelf te verlaten. Milieucoöperaties zijn daarvan
een goed voorbeeld, aangezien ze overheidsmaatregelen die een achterstelling op landbouwkundig gebied in de hand kunnen
werken, om weten te buigen tot progressieve streekontwikkeling door de mensen zelf. Initiatieven op het vlak van streek-eigen
productie, van locale dienstverlening binnen LETS, kamperen bij de boer, Centraal Wonen-projecten kunnen worden gezien als
zo'n noodzakelijke evolutie van exploitatie naar evenwichtig gebruik.
De (ultieme) beleving van de natuur
Natuur is er om van te genieten. Een decor voor de reiziger, verrassing voor de vogelaar, inspiratie voor de dichter... Deze houding
van natuurbe- leving is consumptiever dan de productie- of beheerrelatie. En dan gaat het vooral om de beleving van de
ongemoeide, ongerepte natuur, als was de mens niet aanwezig. Maar 's zondags trekken er zoveel mensen 'de natuur' in, dat hun
aanwezigheid meer dan opvalt, zelfs irriteert. En dat geldt ook voor de nog maar kort voor toeristen ontsloten skigebieden,
wildwater-rivieren, stranden enz. Het wordt snel te vol en verliest de aantrekkingskracht.
Wie het zich kon veroorloven schiep zichzelf vroeger al een klein of een groter stuk surrogaat-natuur. Het landschapspark,
compleet met uitzichten, ruïnes, vijvers en een eigen wildbestand. Anderen zochten het in een buitenhuis op het nog
oorspronkelijke, schone platteland waar de boeren nog in harmonie met de natuur leefden.... De minder bedeelden moeten het
tegenwoordig doen met een volkstuin, een bloembak of een publieke voorziening als het stadspark, de kinderboerderij of een dagje
Burgers Bush in Arnhem. Surrogaatnatuur scheppen mensen zich het liefst in hun eigen domein, de tuin. Er zijn ook
stedebouwkundige opvattingen over de afmetingen die kavels voor bepaalde woningtypen moeten hebben, de expositie ten
opzichte van de zon, de mate van privacy.... Anders komt er van deze stukjes paradijs niets terecht. De tuin is met de
woninginrichting één van de belangrijkste groeimarkten, waarin trends gezet worden die ieders persoonlijke opvattingen en smaak
verdringen. De traditionele boerentuin, de Provencaalse tuin, potterijen, zinken emmers, pergola's en bodembedekkers..... Met deze
elementen en 'accessoires' maakt de mens zich nu een natuur die hem het beste past, het meeste genoegen verschaft.
Nieuwe werelden worden er overigens nog steeds ontdekt en toegeëigend, zoals in de periode van kolonisatie. Het gaat niet alleen
om de aantrekkingskracht van ongerepte natuur, maar ook om de ultieme beleving ervan. Hanggliding vanaf klifkusten, survival in
de Ardennen, wandelen over de Ierse hoogvenen, mountain-biking in Dwingeloo. Voortdurend lijken de mensen op zoek naar een
nieuwe ervaring, nieuwe culturen en andere mensen, zonder te beseffen dat er dichtbij veel verloren is gegaan en nog gaat.
Gerard Wezenberg
Eens hadden we een maakbare samenleving in een niet-maakbare natuur. Nu is het net andersom. Zonder beleidsplan krijgt de
natuur nergens meer een voet tussen de deur. Dit stukje natuur wordt u aangeboden door Natuurmonumenten, of Staatsbosbeheer,
of het gemeentebestuur. IJsvogels als bewijs van het menselijk kunnen.
Vroeger had je bijvoorbeeld een riviertje dat zich slingerend door de Achterhoek bewoog. Toen kwam het waterschap en werd
besloten dat riviertje recht te trekken.
Toen kwam het waterschap nog een keer en werd besloten weer slingers in dat riviertje te leggen.
Wat is het verschil?
Dat het waterschap ondertussen oog heeft gekregen voor de natuur? Ongetwijfeld, maar dat bedoel ik niet. Ik bedoel: vroeger
slingerde dat riviertje omdat dat riviertje dat wou, nu omdat het waterschap het wil.
Vroeger zat er een ijsvogeltje ondanks de mensen, nu dankzij de mensen.
Vroeger symboliseerde dat riviertje onze beperktheid, nu onze gulheid.
Nu krijgen we IJburg. Amsterdam heeft beloofd in overleg met Natuurmonumenten compensatie te bieden aan de natuur die moet
wijken voor woningbouw.
Wat hadden we daar?
Een bonte verzameling eendachtigen, die geheel naar eigen inzicht, op eigen initiatief, op dat water kwam overwinteren. Een
vleugje anarchie eigenlijk, een stelletje Damslapers. En wat komt er voor in de plaats?
Natuur met een breed maatschappelijk draagvlak. Of in ieder geval natuur waaraan het gemeentebestuur zich heeft gecommitteerd.
Natuur die plechtig in bedrijf wordt gesteld.
Natuur die feestelijk wordt geopend.
Natuur die zich leent voor het doorknippen van linten, de burgemeester, de minister of zelfs de Koningin glunderend voorop.
Een sleep-in voor de natuur.
Natuur die organisatorisch en begrotingstechnisch is ondergebracht bij de Dienst Gemeentewerken. Natuur die uit dien hoofde zal
worden gekoesterd, maar zonodig ook weer kan worden opgeruimd. Een schepping immers van de overheid, haar wettig eigendom.
Zo verandert de natuur, voor mijn gevoel: van de ene dag op de andere, in het tegendeel van wat zij altijd is geweest - een staaltje
van menselijk kunnen in plaats van een herinnering aan menselijk onvermogen.
Want laten we wel wezen, natuur was altijd precies dat wat we nog niet onder de knie hadden, een beetje een blamage.
De Waddenzee - daar waren we gewoon nog niet zo diep doorgedrongen.
De Drentse hei - daar waren we gewoon zo ongeveer mislukt.
De Biesbosch - gewoon een uit de hand gelopen vorm van zoutwinning.
En verder hadden we ontzettend veel natuur die domweg bij ons was ingetrokken, natuur bij inwoning: orchideeën in weilanden die
niet voor orchideeën waren bedoeld, geelgorzen in houtwallen die niet voor geelgorzen waren bedoeld, kikkers in poelen die niet
voor kikkers waren bedoeld, vleermuizen op zolders die niet voor vleermuizen waren bedoeld. (En, recent ontstaan:
Oostvaardersplassen waar geen Oostvaardersplassen waren bedoeld. Dat is daarom zo opmerkelijk, omdat dit voorbeeld steeds
wordt aangehaald ter ondersteuning van projecten die wel degelijk als Oostvaardersplassen zijn bedoeld).
Al met al: natuur was altijd precies daar waar mensen niet sterk of slim of resoluut genoeg waren geweest.
En nu?
Grappig: we hadden een maakbare samenleving in een niet-maakbare natuur en nu is het net andersom, een maakbare natuur in een
niet-maakbare samenleving.
Als de natuur ergens in het gedrang komt door het uitbaggeren van een Westerschelde of de aanleg van een Betuwelijn, wel, dan
pakken we haar op en dan deponeren we haar ergens anders. Natuurbouw naar analogie van woningbouw en wegenbouw,
natuurontwikkeling naar analogie van projectontwikkeling. Ik herinner mij uit mijn jeugd de draagbare radio en nu heb je dan de
draagbare natuur. Natuur in de picknickmand.
Voor niets gaat tegenwoordig zelfs de zon niet meer op.
De natuur is een prestatie geworden. Zij wordt ons aangeboden door Natuurmonumenten, de provinciale landschappen, het
Wereldnatuurfonds of Staatsbosbeheer, en als je er méér van wilt: sluit je aan, word lid, stort een bijdrage (en bid voor Staatsbosbeheer).
Op dit punt schiet me een vriend uit Nijmegen te binnen, een jongen die agogie had gestudeerd en na een leerzame periode van
werkloosheid een motorzaak zou beginnen. Hij zei een keer dat hij fazanten had gezien. Hij vond fazanten schitterend. Hij kon zich
niet voorstellen dat mij de schitterendheid van fazanten nooit was opgevallen. Maar zo was het: fazanten deden mij net zo weinig
als krielkippen of postduiven. Fazanten werden door jagers gefokt om door jagers te worden geschoten. Er zou best eens een fazant
doorglippen die zijn bestaan in de eerste plaats aan zijn eigen volharding te danken had, naar dat kon je aan de buitenkant niet zien,
aan de buitenkant kon je fazanten alleen maar wantrouwen. Je ziet nu eenmaal niet alleen wat je ziet, je ziet ook wat je weet.
Hier kom ik op terug. Weet je wat me altijd aantrok in de natuur? De autonomie ervan! Dat daar dingen gebeurden omdat ze nou
eenmaal gebeurden en verder nergens om, dus helemaal los van de vraag of ik het ermee eens was of niet, los van mijn opvattingen
over goed en kwaad, dingen die gebeurden als ik erbij was, maar die ook zouden zijn gebeurd als ik er niet bij was.
De natuur gaf je even vrijaf van jezelf, vrijaf ook van de anderen, het moeizame mens-zijn.
Onopzettelijkheid en belangeloosheid, dat waren voor mij de waarden van de natuur.
Nee, ik kan nooit hebben gedacht dat deze waarden vanuit de natuur onze samenleving zouden veroveren. Maar standhouden toch
wel. Ik zag de natuur als een bastion, een wijkplaats voor de waarheid (en de literatuur zag ik ook als zo'n bastion, ja lach maar!).
Nou, dat bastion is gevallen, als een kaartenhuis in elkaar gestort, als een Big Mac door onze samenleving verslonden. De kring
gesloten, geen ontsnappen meer mogelijk. Hier gelden voortaan dezelfde waarden die overal al golden. Als je dat tenminste
waarden kunt noemen. Effectbejag, belangenstrijd.
Je kunt je niet meer in de natuur bewegen zonder je in een organisatie te bewegen, en die organisaties willen wel degelijk weten of
jij het ermee eens bent of niet; je kunt je niet in organisaties bewegen zonder je in controverses te bewegen.
Hoe is er niet gevochten om een politiek correcte afbakening van het woord natuur.
En daarom om de goodwill die daaraan verbonden is bij het publiek.
En het budget dat daaraan verbonden is bij de overheid.
In het vuur van deze strijd is het begrip Nieuwe natuur geboren. Nieuwe natuur, dat klinkt van zichzelf al een beetje naar zwendel
niet? Zoiets als nieuw antiek. Nou ja, dat geurtje valt, als het om politieke correctheid gaat moeilijk te vermijden.
Nieuwe natuur, dat is natuur die haar gang mag gaan. Mooi, zou je zeggen, dat komt zo te horen heel dicht bij die autonomie
waarover het zoëven ging. Maar dan moet je eens kijken hóe die natuur haar gang mag gaan.
Natuur die zelf de dragline bedient om een dijk door te steken, die zelf de bulldozers laat aanrukken om ongewenste aardlagen te
verwijderen, die zelf de aanvoer van grote grazers regelt en er zelf prikkeldraad omheen zet - nou goed, daarbinnen mag ze dan
toch haar gang gaan. Als ze tenminste resultaat laat zien. Want zo is het tegenwoordig met de natuur: zij moet de organisatie die
erachter staat wel eer aandoen, je moet er wel mee kunnen adverteren. Zij wordt meedogenloos afgerekend op de plantjes die er
groeien, de vogels die er broeden, vlinders, padden, hermelijntjes enz. Ze moet scoren en als ze niet scoort, dan moet ze maar de
markt op voor een nieuwe spits, dan moet ze maar kopen - dan mag ze zelf bevers aantrekken uit Duitsland, of otters uit het
fokstation in Leeuwarden, of zeearenden uit Polen.
(Ik vraag me, tussen twee haakjes, weleens af of een eekhoorntje dat op eigen kracht de A12 heeft bereikt niet natuurlijker is dan
een bever die in een krat naar de Biesbosch is vervoerd. Niet dat ik niet onder de indruk was van het nachtelijke geknaag van die
bevers, maar op een of andere manier is zo'n eekhoorntje verrassender, aandoenlijker, volgens mij: meer zichzelf.)
Afijn, over fazanten gesproken: vogels die zitten waar ze geacht worden te zitten, waar ze bedoeld zijn. Zo is het zo onderhand met
de hele natuur. Plantjes waar ze bedoeld zijn, dieren waar ze bedoeld zijn. De hele natuur gecertificeerd en gebanderolleerd.
Ik zeg niet dat het niet anders kan.
Ik zoek ook geen ruzie.
Ik zeg alleen dat je het niet anders moet noemen dan het is: een totale verfazanting van de natuur. Wat ons nog rest aan natuur is de
overtreffende trap van menselijk ingrijpen in de natuur.
Ik weet allang dat ik allergisch ben voor excursies. Je loopt met een beheerder of een voorlichter in een natuurgebied en plotseling
eindigt het gesprek, plotseling begint de excursie, het uitleggen. En er valt tegenwoordig heel wàt uit te leggen over de natuur. Ze
weten eigenlijk alles. Waarom hier beenbreek staat en niet wat anders, waarom hier een zilveren maan fladdert en twintig meter
verderop niet, het wordt allemaal haarfijn uit de doeken gedaan en mijn bewondering voor beenbreek en zilveren maan verandert in
een ondraaglijke jeuk.
En nu, in deze doolhof van gedachtengangen, realiseer ik me dat ik ook een beetje allergisch ben voor natuurreservaten. Kan ik dat
uitleggen? Misschien zo:
Huiszwaluwen maken van modder nestjes onder de dakrand van woningen, heel kunstige nestjes.
Je kunt bij Vogelbescherming ook een plankje kopen waarop zo'n nestje is voorgefabriceerd en dat zelf onder je dakrand hangen.
Er is geen enkele reden te bedenken om dat niet te doen. Ik heb er zelf ook wel eens over gedacht. Ik doe ook aan wintervoedering
en mezenkasten, en huiszwaluwen hebben het best moeilijk en het zijn schitterende vogels.
Maar je draait de zaak wel om.
Eerst maakte jouw woning deel uit van de wereld van de huiszwaluw, nu maakt de huiszwaluw deel uit van de wereld van jouw
woning. Het is wel een kras op de lak van dat vogeltje.
Een natuurreservaat is zo'n plankje met een zwaluwnest. Natuurreservaten behoren tot onze ordening van de wereld.
Dit is allemaal natuurlijk niet van vandaag of gisteren. Heimans en Thijsse zijn ermee begonnen, met al dat begrijpen en uitleggen,
die natuurreservaten. Het Naardermeer, ons eerste stuk natuur, niet ondanks maar dankzij de mens.
Maar konden zij vermoeden dat natuurreservaten ooit op hun productiviteit zouden worden bedoordeeld, konden zij vermoeden dat
natuurreservaten ooit als vrijbrief zouden worden opgevat om alle natuur daarbuiten radicaal op te ruimen?
En als ze dat konden vermoeden, Heimans en Thijsse, hadden ze dan wat anders gedaan? Had het anders gekund, anders gemoeten?
Is natuur in reservaten niet beter dan helemaal geen natuur? Is gecompenseerde natuur niet beter dan helemaal geen natuur? Is
nieuwe natuur niet beter dan helemaal geen natuur?
Ik weet het niet.
Ik heb het gevoel: maar dit is ook helemaal geen natuur.
Nee, als het natuur was, zou ik het er wel naar mijn zin hebben.
Ik heb mij wel eens eerder in deze richting uitgelaten, zij het lang niet zo geprononceerd, niet zo verbitterd. Nee, verbitterd is het
woord niet. Ontgoocheld. Ontgoocheling heeft met magie te maken, magie die niet meer werkt.
Dat was op een bijeenkomst van de Natuurbeschermingsraad en de toenmalige staatssecretaris, Gabor, was er ook. Die zei dat ik
geestig gesproken had. Dus dat was wel in orde. Schrijvers worden altijd ergens gevraagd om geestig te zijn.
Maar hij, Gabor, zei ook dat ik niet uit het oog moest verliezen dat de beschreven verschijnselen een teken van emancipatie waren -
emancipatie van de natuur.
Deze opmerking heeft zich met weerhaakjes in mij vastgezet, en ik moet toegeven dat hij gelijk had. De natuur is, veel meer dan
vroeger, een factor geworden in het maatschappelijk krachtenveld.
De natuur is net zoiets geworden als iets anders. Ik bedoel: de natuur is gewóón geworden.
Een werkgelegenheidsobject voor landinrichters.
Een carrièremogelijkheid voor managers.
Een avondvulling voor commerciële omroepen.
Een goudmijn voor PR-bureaus.
Voor politici wordt de natuur tot een hanteerbaar begrip gemaakt. IJsvogeltjes tegen eigen risico in het ziekenfonds, de zilveren
maan tegen een luchtmobiele brigade, beenbreek tegen het orkestbeleid. Gewoon een kwestie van wikken en wegen, beschikbare
middelen en verantwoorde besluitvorming, hier en daar wat druk, nu en dan een leugentje.
En déze natuur, in tegenstelling tot die van vroeger, is haar bestaan wel zo ongeveer zeker. Haar belangen kunnen worden
behartigd, haar nuttige effecten bewezen. Tot in lengte van jaren zal zij klinken als stalmuziek in de intensieve menshouderij.
Koos van Zomeren.
Overgenomen uit: NRC-Handelsblad zaterdag 12 april 1997.
'Slecht milieu brengt vele dochters', meldde de Volkskrant onlangs. De krant beriep zich op een publicatie in The Lancet,
geschreven door Nederlandse onderzoekers vanonder meer TNO, waarin werd beweerd dat er sinds 1950 in Nederland relatief
steeds minder jongetjes worden geboren. Dit zou de schuld zijn van vervuilende stoffen in het milieu, pseudo-oestrogenen.
Enig speurwerk van Jos van den Broek, hoofdredacteur van .BIOnieuws, leerde echter dat het ging om een statistische vertekening
en het achterwege laten van gegevens. In oorlogen - en dus ook in de Tweede Wereldoorlog - blijken er (om onduidelijke redenen)
meer jongens te worden geboren; de trend die zich na de oorlog inzette was dus niet meer dan een herstel van de normale situatie.
'De ijskap in Antarctica is aan het smelten als gevolg van het broeikaseffect', zo meldde het Jeugdjournaal kort geleden op gezag
van Greenpeace en onder begeleiding van imponerende beelden van scheurend ijs. En: 'Broeikaseffect bedreigt leven
Noordpoolgebied', meldde de Volkskrant onlangs op gezag van het Wereld Natuur Fonds. IJsberen, zadelrobben, poolvossen,
rendieren en trekvogels zouden worden bedreigd door de warmer wordende Noordpool.
Enig speurwerk van milieuhistoricus Wybren Verstegen bracht echter aan bet licht dat er noch in het noordpoolgebied noch in bet
zuidpoolgebied sprake is van een warming trend. (Dit bleek eenvoudigweg uit de rapporten van de IPCC, de klimaatcommissie van
de VN) Het tijdschrift Nature meld-de dat de scheuren die Greenpeace filmde 'have been there for years .' Het zijn recente
voorbeelden van overspannen milieuberichtgeving. We zouden er nog veel meer kunnen geven. Neem het rare radonbeleid van de
Nederlandse overheid. De overheid heeft een norm vastgesteld voor radon die op een-tiende ligt van de internationale norm - dit
terwijl in Nederland het radon-niveau laag is in vergelijking met andere landen. De nieuwe norm, verwerkt in het
bouwstoffenbesluit, zal ertoe leiden dat vrijwel alle huizen in Nederland zullen moeten worden aangepast, hetgeen miljarden zal
gaan kosten.
Of neem onze normen voor polyaromatische koolwater-stoffen (PAKS). Die zijn zo streng dat een houtvuurtje al reden kan zijn om
een schoon-grond-verklaring mis ie lopen. Veel gemeenten hebben om die reden de jaarlijkse Kerstboomverbranding verboden'.
Aan veel van onze milieunormen kan zelfs de natuur niet voldoen. De norm voor cadmium ligt een factor vijf lager dan het
cadmiumgehalte in de bodem. Onze chloor-norm is 0,1 milligram per kilogram grond, terwijl in veengebieden in Drenthe het
natuurlijke chloorgehalte honderd maal zo hoog ligt. Of neem de hype rondom de zure regen. Is het u opgevallen dat u nog maar
weinig hoort over stervende bossen? De reden is simpel: de wetenschap heeft inmiddels aangetoond dat er geen sprake is van
stervende bossen.
Het probleem is dat dit soort kritische informatie op het gebied van milieu zelden het grote publiek bereikt. Waarschijnlijk
verneemt nooit meet iemand iets van het speurwerk van Jos van den Broek of Wybren Verstegen. Wetenschappers maken zich
bezorgd om deze situatie. Zij vinden dat het evenwicht in de milieuberichtgeving ('milieu'in de breedst mogelijke zin van bet
woord, dus inclusief bij-voorbeeld biotechnologie) zoek is. De potentiële - soms uiterst speculatieve - risico's van
wetenschappelijke, technologische en industriële activiteiten worden breed uitgemeten, terwijl tegengeluiden en nuanceringen over
het hoofd worden gezien.
Tijd dus voor tegengas, dachten drie hoogleraren en een ondernemer enkele jaren geleden. Zij richtten een stichting op - de
stichting Heidelberg Appeal Nederland ([HAN) - die tot doel heeft het publiek en politiek te voorzien van weten-schappelijk
onderbouwde informatie op het gebied van milieu.
De naam van de stichting is ontleend aan een verklaring van een internationale groep wetenschappers opgesteld in het Duitse
Heidelberg en in 1992 aangeboden aan de regeringsleiders die aanwezig waren op de milieuconferentie in Rio de Janeiro. In deze
verklaring - de Heidelberg Appeal -wordt order meer gesteld dat beleidsmakers zich op het gebied van milieu tegenwoordig te vaak
laten beïnvloeden door pseudo-wetenschappelijke argumenten en onjuiste informatie'.
HAN heeft inmiddels ruim 700 donateurs, waaronder ruim 150 hoogleraren en het Comité van Aanbeveling telt ook nog eens 12
hoogleraren. De stichting geeft een Nieuwsbrief uit, organiseert symposia, neemt deel aan discussies en debatten en voert in
opdracht van derden onderzoek uit. Vorig jaar werd een onderzoek afgerond naar de milieu-effecten van ammoniak en op dit
moment lopen er twee onderzoeken, waarvan één betrekking heeft op de wetgeving met betrekking tot zware metalen. (het
HAN-initiatief is met andere woorden in wetenschappelijke kringen goed ontvangen. En ook de populair-wetenschappelijke pers
weet ons sinds kort te vinden: in het maart-nummer van Natuur & Techniek wordt uitgebreid aandacht besteed aan HAN.
Karel Beckman, coördinator stichting HAN
Voor meer informatie:
Stichting HAN, postbus 75311, 1070 AH Amsterdam. De volledige tekst van het Heidelberg Appeal is te vinden op
Internet:http://www.heartland.org/earthday96/main.htm.
Anarchisme en natuurbeheer is een van de thema's van deze Pinksterlanddagen. Onderstaand artikel is bedoeld om mensen warm te
krijgen voor dit thema. Veel mensen uit de anarchistische beweging zijn eveneens druk bezig als milieu-activist. Daarbij krijgen ze
vaak ook te maken met grote, gevestigde organisaties, die allerlei plannen maken voor het `beheer' van de natuurgebieden in
Nederland. Wat houdt dit beheer in en moet je dergelijke initiatieven steunen of juist afwijzen? Een discussieaanzet.
Er is een aantal grote natuurbeschermingsorganisaties en grootgrondbezitters die op landelijke schaal aan natuurbescherming doen
(Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten en bijvoorbeeld verzekeringsmaatschappijen). Op regionaal niveau heb je de provinciale
landschappen, die binnen de provinciegrenzen natuurterreinen beheren. De Waddenvereniging en het Wereldnatuurfonds (WNF)
werken over de landsgrenzen heen.
Wat doen al deze clubs nu? Ze beheren grote en kleine natuurgebieden in Nederland. Dan rijst meteen de vraag: wat wordt verstaan
onder natuurbeheer? Kort gezegd is dat activiteiten ondernemen om de natuurwaarden in (natuur)gebieden te behouden en/of te
ontwikkelen. Doordat in dit land in de loop der eeuwen verschillende ontwikkelingen hebben plaatsgevonden die van invloed zijn
geweest op de oorspronkelijke ongerepte natuur, zijn er diverse landschapstypen ontstaan met de daarbij behorende natuur. Zo
probeert Natuurmonumenten in Drenthe via het Nationaalpark Dwingelderveld een groot heidegebied te beheren/behouden,
waarmee het grootste gedeelte van deze provincie tot begin deze eeuw bedekt was. Het WNF wil de natuurwaarden van de
uiterwaarden van de grote rivieren zo ver opkrikken dat er weer visarenden hun kostje uit de rivieren kunnen oppikken, zonder dat
er toevoegingen van Bayer en andere chemieconcerns in zitten. Dit zijn maar twee voorbeelden van de vele die er zijn.
Op de manier waarop de natuurbeherende instanties te werk gaan, is wel een aantal kritische opmerkingen te plaatsen. Vaak
ontbreekt het ze aan visie, wat je met een bepaald natuurgebied kunt/moet gaan doen. Wanneer er bijvoorbeeld een beekdal
verworven is, wil men door middel van verschraling een blauwgrasland-biotoop creëren. Dit betekent dat de weilanden niet meer
bemest moeten worden en dat al het gemaaide gras afgevoerd moet worden om de verschraling te bewerkstelligen. Nu gaat het in
ons land slecht met de grutto. Dit is een weidevogel die voor zijn/haar voedselvoorziening afhankelijk is van voornamelijk
weilanden. door verschralingsbeheer verdwijnen deze echter grotendeels. Nu zijn er veel mensen actief bezig om gezamenlijk met
een groot aantal boeren de grutto (en andere weidevogels) te beschermen tijdens het broedseizoen door middel van het markeren
van nesten, zodat de boer er omheen kan maaien, en het platen van nestbeschermers over het nest, om te voorkomen dat een koe
het nest vertrapt. Dit staat een beetje haaks op elkaar.
Her en der worden grote landbouwgebieden aangekocht, waarvan het de bedoeling is dat de bovenste laag (de bouwvoor) er af
gehaald wordt, om op deze manier in één keer de bemeste en met bestrijdingsmiddelen vervuilde grond te verwijderen. Dit is een
`snelle' manier om schone en schrale grond te verkrijgen, maar in de praktijk is deze grond zo vervuild, dat de grond niet elders
gebruikt kan worden en apart in een daarvoor aangelegd depot opgeslagen dient te worden, in afwachting van reiniging of een
andere toepassing.
Er wordt niet goed omgegaan met al dit soort gebieden. Boeren worden teveel geweerd uit de natuurgebieden. Veel mensen zijn er
onderhand van doordrongen dat wanneer je voedsel koopt waarop het Eko-keurmerk staat, dit voor de natuur en het milieu
verantwoorde produkten zijn. In samenwerking met deze biologische boeren kun je goed voedsel produceren en vindt er een
wisselwerking plaats tussen landbouw en natuur. Wanneer het zo gaat worden dat gangbare boeren hun bedrijven mogen
voortzetten in grote verkavelde gebieden en de natuurorganisaties bezitten de rest van de gebieden en bannen ook de biologische
boeren uit, dan is dit een gemiste kans en zal de biologische landbouw in het gedrang komen.
Door middel van het aankopen van stukken grond tussen natuurgebieden in, wil men deze gebieden met elkaar verbinden. Deze
zogeheten ecologische hoofdstruktuur heeft voor de natuur vele voordelen. Maar je hebt niet zoveel aan een dergelijk plan wanneer
er niets gedaan wordt aan de negatieve invloeden van buitenaf. Je bent er niet met alleen grond aankopen. Er moet ook actief aan
het terugdringen van vermesting, verzuring en andere bedreigingen worden gewerkt. Het gebeurt ook nog maar al te vaak dat men
in of naast zo'n ecologische hoofdstruktuur toch een (snel)weg, woonwijk of industrie toestaat.
Dit artikel is bedoeld om de discussie voor Appelscha vast enigszins los te maken. Uiteraard zijn reacties en andere bijdragen
tijdens of na de PL van harte welkom.
Roelof Heida